1. Melk aan de poes of puppy
Het klassieke beeld van een kat likkend aan een kommetje melk is alom vertegenwoordigd. De meeste katten zijn dol op melk, maar melk is niet zo gezond voor de darmen en resulteert vaak in diarree. Lactose (melksuiker) is de grote boosdoener. Jonge dieren verteren vlot de melksuikers, maar naarmate het dier verouderd, verandert de darmflora waardoor lactose minder vlot verteerd kan worden. Melksuikers gaan vergisten in plaats van verteren, met diarree als gevolg. Door melk te verdunnen met water krijg je de lactose niet weg!
2. Beenderen en varkensvlees geven
Het geven van botten kan voor levensbedreigende situaties zorgen. Veel botsoorten versplinteren namelijk wanneer de hond er op kauwt. Deze splinters kunnen vast komen te zitten in het maagdarmkanaal of kunnen leiden tot perforatie, waardoor er inhoud in de buikholte komt en dit veroorzaakt dan op zijn beurt (soms) een buikvliesontsteking. Darmobstructie kan veroorzaakt worden door het inslikken van grotere stukken bot.
Varkensvlees mag enkel en alleen gegeven worden als het 100% doorkookt werd. Er bestaat namelijk altijd een kleine kans dat het vlees besmet is met het virus van Aujeszki. Dit is onschadelijk voor de mens, maar verloopt voor honden en katten fataal af. De symptomen lijken wat op rabiës (hondsdolheid) daardoor ook wel pseudorabiës genoemd.
3. Te veel zonnebloempitten voor de papegaai
Vaak is het zo dat de vogel enkel de lekkerste zaden opeet, zo ontstaan er na enige tijd tekorten. Zonnebloempitten bevatten enorm veel vetten, deze kunnen tot leververvetting leiden. Eenmaal in dit stadium is er geen terugkeer en kan de vogel niet met medicatie geholpen worden. Ook calciumtekorten kunnen ontstaan met hevige krampaanvallen tot gevolg. Eenmaal de vogel een bepaalde voeding gewoon is, is het niet altijd gemakkelijk om over te schakelen op een andere voeding. Het beste zijn pellets, dan is er geen selectief gedrag. Alle nodige voedingsstoffen en vitaminen/mineralen zijn verwerkt en geperst tot 1 korrel.
4. Hondenvoer voor de kat en andersom
Eigenaren van kieskeurige honden zullen misschien al eens overwogen hebben om hun hond kattenvoer te geven, want dat lusten ze meestal wel! Kattenvoer bevat een veel hoger percentage aan eiwitten dan hondenvoer. Katten hebben dan ook een andere voedingsbehoefte dan de hond. Een te hoog procent aan eiwitten kan op den duur voor problemen zorgen ter hoogte van de nieren.
Waarom de kat geen hondenkorrels geven? Dit is namelijk een pak goedkoper dan kattenbrokjes.
Toch is dit volledig fout: katten hebben zeer specifieke voederbehoeften, zoals hierboven al vermeld werd. Goede kattenvoeders hebben voldoende hoeveelheid aan bepaalde aminozuren, vitaminen en vetzuren. Deze producten kan de kat niet zelf aanmaken en moeten daarom voldoende aanwezig zijn in het voer. Goedkope (huis)producten voldoen vaak niet aan de nodige eisen en kunnen voor bedreigende problemen zorgen!
5. Extra vitaminen en supplementen geven
Als eigenaar willen we enkel het beste voor ons dier, daarom geven we vaak supplementen bij. Toch kunnen deze supplementen voor problemen zorgen evenals een tekort aan bepaalde zaken. Als gouden regel kunnen we stellen dat dieren die gevoed worden met een kwalitatieve voeding, geen bijkomende vitaminen of andere, gesupplementeerd moeten worden. Bepaalde elementen kunnen, als ze in onbalans zijn, voor (onomkeerbare) bot- en/of gewrichtsaandoeningen zorgen.